In Memoriam (Vervolg)

 

Dit keer een hele andere column. Een column in vervolg op mijn eerder geplaatst verhaal met de titel: ‘Bezorgd’. In overleg met de familie van Annie * heb ik besloten om een vervolg hieraan te geven. Liever had ik deze column niet hoeven te schrijven. Tot ons aller verdriet is Annie er niet meer…


Twee dagen nadat ik mijn verhaal had geschreven, is Annie overleden. Die avond had ik nog gewerkt. Ik zal jullie meenemen in de laatste avond dat ik voor Annie mocht zorgen, niet wetende dat dat de laatste keer was dat ik Annie zag.

 

Het is 18 uur. Ik ben op tijd voor mijn avonddienst die om 18.30 uur begint. Terwijl ik de afdeling op loop hoor ik het geluid van een vernevelaar uit Annie’s kamer komen.
Mijn collega komt al naar mij toe. Annie is erg benauwd. Ze heeft 5 liter zuurstof, maar ze heeft het echt heel zwaar. Ik hang mijn jas op en ik loop er gelijk heen. 

‘Ha die Annie!’ zeg ik terwijl ik naast haar ga zitten. Ze opent haar ogen en glimlacht naar me. ‘Het gaat niet zo met je, hé?’ vervolg ik, terwijl ik haar polsslag probeer te voelen.
Oei, die gaat wel heel snel. Ik controleer ook de saturatie, haar temperatuur etc.  

Behalve dat de saturatie iets lager is dan normaal, vind ik geen schokkende dingen. 

Toch besluit ik te overleggen met ons avondhoofd. Ik vind haar echt benauwd en niet comfortabel. Diezelfde avond overleg ik wel drie keer met ons avondhoofd. Wat we ook doen het helpt niet en ze blijft benauwd.  

 

Ik voel me onrustig. Aan het eind van de avond lees ik haar nog een stukje uit de Bijbel voor. Johannes 10. Daar gaat het over de Goede Herder. En bij deze zin zie ik Annie’s ogen opengaan: ‘En het zal worden één kudde en één Herder.’ 

Ik krijg een brok in mijn keel. Eerlijk gezegd moet ik moeite doen om niet te huilen. Annie is ziek, heel ziek. Maar ze is wel rustig. Het lijkt het alsof haar ogen nat zijn. Ik geef haar een knuffel. Ze pakt mijn arm vast en zegt heel moeizaam: ‘Dankjewel, Gerliene’. 

 

Aan het einde van de avond vraag ik nogmaals het avondhoofd om even te komen kijken. Ik vertrouw het niet. We besluiten om de dokter te bellen. Het kan zo niet langer. Nog voordat de dokter komt is mijn dienst voorbij. Ik ruim al mijn spullen op en ga naar huis. 

 

Terwijl ik Salem uitloop denk ik dat ik wat vergeten ben. Ik loop weer terug, rechtstreeks naar de kamer van Annie. Ik kijk naar haar, ze heeft haar ogen dicht. 

Ik leg mijn hand op haar arm en fluister heel zacht: ‘Annie, dag hoor!’
Ze opent haar ogen en glimlacht naar me. Terwijl ik wegloop kijk ik nog één keer. En zomaar bekruipt mij een onbehaaglijk gevoel dat ik Annie niet meer terug zal zien. Waarom ik dat dacht? Ik weet het niet. Ik voelde het aan. 

 

Ik ga naar huis en ik ga slapen. De volgende morgen kijk ik op mijn telefoon en zie ik een appje van de nachtdienst. Ze vertelt mij dat Annie diezelfde nacht is overleden in het bijzijn van haar familie. Annie is niet meer, Annie is Thuis. 

 

‘En het zal worden één kudde en één Herder.’ Voor Annie is dat waar geworden!

En voor u? Voor jou? Bidt en u zal gegeven worden; Zoekt en gij ZULT vinden! 

365